Ga naar de inhoud

Motto 35

God heeft zijn onmetelijke liefde voor de mens geopenbaard, ook door zijn eniggeboren Zoon; heb Hem lief, wees ootmoedig en Hem dankbaar


Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:

“Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. En toen zij in het huis kwamen, vonden zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Het. Zij openden hun schatkisten en brachten Hem geschenken: goud en wierook en mirre.”, volgens Matteüs 2: 10-11, HSV.

En toen de dagen van reiniging volgens de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Heere voor te stellen
– zoals geschreven staat in de wet van de Heere: al wat mannelijk is dat de moederschoot opent, zal heilig voor de Heere genoemd worden –
En zie, er was een man in Jeruzalem, van wie de naam Simeon was, en die man was rechtvaardig en godvrezend. Hij verwachtte de vertroosting van Israël en de Heilige Geest was op hem.
En hem was een Goddelijke openbaring gegeven door de Heilige Geest dat hij de dood niet zien zou voordat hij de Gezalfde van de Heere zou zien.
En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het Kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen volgens de gewoonte van de wet,
nam hij Het in zijn armen, loofde God en zei:
Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord,
want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien,
die U bereid hebt voor de ogen van alle volken,
een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken.
En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over wat er over Hem gezegd werd. En Simeon zegende hen en zei tegen Maria, Zijn moeder: Zie, dit Kind is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat tegengesproken zal worden”, volgens Lukas 2: 22-23, 25-34, HSV.

De HEERE heeft Zijn heil bekendgemaakt
en Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen van de heidenvolken.
Juich voor de HEERE, heel de aarde,
breek uit in gejuich, zing vrolijk en zing psalmen.”: Psalm 98: 2, 4, HSV.

En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.”: Genesis 1: 27, WV.

“HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam
overal op aarde.
Uw hemelhoge pracht wordt zelfs bezongen
door de mond van kind en van zuigeling. (…)
U hebt van de mens bijna een god gemaakt,
omkranst met glorie en pracht.
U laat hem heersen over het werk van uw handen,
alles hebt U aan zijn voeten gelegd,”: Psalm 8: 2-3, 6-7, WV.

“HEERE, wat is de mens, dat U hem kent,
de sterveling, dat U aan hem denkt?
De mens lijkt op een zucht,
zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw”: Psalm 144: 3-4, HSV.

“Groot is onze Heer en veelzijdig is zijn kracht,
zijn inzicht kent geen grenzen.
vreugde vindt de HEER in degenen die Hem vrezen,
die van zijn liefde alles verwachten.”: Psalm 147: 5, 11, WV.

“Prijs de HEER, want Hij is goed,
zijn liefde kent geen grenzen.”: Psalm 107: 1, WV.