Op God vertrouwen onder alle omstandigheden; in Hem vertrouwen hebben, want Hij is bij je
Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:
“Mozes zei: ‘Maar wie ben ik dat ik naar de farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?’ God antwoordde: ‘Ik zal bij je zijn. En dit zal voor jou het teken zijn dat Ik je heb gestuurd: als je het volk uit Egypte hebt weggeleid, zullen jullie God bij deze berg vereren.’”, Exodus 3: 11-12, NBV21.
“Na de dood van Mozes, de dienaar van de HEER, sprak de HEER tot Jozua, de zoon van Nun, de helper van Mozes: Niemand zal u kunnen weerstaan, uw leven lang. Ik zal met u zijn zoals Ik met Mozes ben geweest. Ik zal u niet opgeven en u niet verlaten.”, Jozua 1: 1, 5, WV.
“En Abia ging te ruste bij zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad van David. En Asa, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. In zijn dagen had het land tien jaar rust.
En Asa deed wat goed en juist was in de ogen van de HEERE, zijn God.
Hij nam de vreemde altaren en de offerhoogten weg, brak de gewijde stenen in stukken, en hakte de gewijde palen om.
Tegen Juda zei hij dat zij de HEERE, de God van hun vaderen, moesten zoeken, en dat zij de wet en het gebod moesten naleven.
Verder nam hij uit alle steden van Juda de offerhoogten en de wierookaltaren weg. Het koninkrijk had rust onder hem.
Asa had een leger van driehonderdduizend man uit Juda, die grote schilden en speren droegen, en tweehonderdtachtigduizend man uit Benjamin, die kleine schilden droegen en de boog spanden. Dit waren allen strijdbare helden.
Zerah, de Cusjiet, trok tegen hen uit met een leger van duizend maal duizend man, en driehonderd strijdwagens, en kwam tot aan Maresa.
Toen trok Asa uit, hem tegemoet, en zij stelden zich op voor de strijd in het dal Zefatha, bij Maresa.
Toen riep Asa tot de HEERE, zijn God, en zei: HEERE, U bent de Enige Die kan helpen, hem die geen kracht heeft tegen de machtige. Help ons, HEERE, onze God, want wij steunen op U en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze troepenmacht. HEERE, U bent onze God, laat geen sterveling tegen U iets kunnen doen.
Toen trof de HEERE de Cusjieten voor de ogen van Asa en voor de ogen van Juda, zodat de Cusjieten op de vlucht sloegen. Asa achtervolgde hen, met het volk dat bij hem was, tot aan Gerar, en er vielen er zoveel van de Cusjieten dat er voor hen geen hervatting van de strijd mogelijk was, want zij werden vermorzeld voor het aangezicht van de HEERE en voor Zijn leger. Men behaalde een zeer grote buit.”, 2 Kronieken 14: 1-5, 8-13, HSV.
“God, Hij is mijn redder.
Ik heb een vast vertrouwen, ik ben niet bang,
Want de HEER is mijn sterkte, Hij is mijn beschermer,
Hij heeft mij redding gebracht.’”, Jesaja 12: 2, NBV21.
“Wees niet bang, want Ik ben bij je,
vrees niet, want Ik ben je God.
Ik zal je sterken, Ik zal je helpen,
je steunen met mijn bevrijdende rechterhand.”, Jesaja 41: 10, NBV21.
“Dit zegt de HEER:
Vervloekt wie op een mens vertrouwt,
wie zijn kracht ontleent aan stervelingen,
wie zich afkeert van de HEER.
Gezegend wie op de HEER vertrouwt,
Wiens toeverlaat de HEER is.”, Jeremia 17: 5, 7, NBV21.
“Hij is de HEER, de God van de hemelse machten; HEER is zijn naam! Keer voorgoed terug naar die God. Laat je leiden door liefde en recht. Blijf voortdurend hopen op je God.”, Hosea 12: 6-7, NBV21.
“Toen kwam er een vrouw naar Hem toe die al twaalf jaar aan vloeiingen leed. Ze raakte van achteren de zoom van zijn kleed aan. Want ze zei bij zichzelf: ‘Al zou ik zijn kleed maar aanraken, dan ben ik gered.’ Jezus draaide zich om, en toen Hij haar zag, zei Hij: ‘Wees maar gerust, mijn dochter. Uw vertrouwen is uw redding.’ Van die tijd af was de vrouw gered.”, volgens Matteüs 9: 20-22, WV.
“Ze kwamen in Jericho. Toen Hij uit Jericho wegging met zijn leerlingen en heel wat mensen, zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, een blinde bedelaar, langs de weg. Toen hij hoorde dat het Jezus van Nazaret was, begon hij te schreeuwen en te roepen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij.’
Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ De blinde zei Hem: ‘Rabboeni, dat ik weer kan zien.’ ‘Ga,’ zei Jezus, ‘uw vertrouwen is uw redding.’ Meteen kon hij weer zien, en hij volgde Hem op zijn weg.”, volgens Marcus 10: 46-47, 51-52, WV.
“Jezus kwam dichterbij en zei tegen hen: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’”, volgens Matteüs 28: 18-20, NBV21.
“Hoe lang nog, HEER?
Vergeet U mij voorgoed?
Hoe lang nog verbergt U uw gelaat voor mij?
Hoe lang nog, dag na dag,
moet mijn hart tobben en klagen?
Hoe lang nog triomfeert mijn vijand over mij?
Zie naar mij om,
HEER mijn God, antwoord mij.
Laat mijn ogen weer glanzen,
zodat ik niet in doodsslaap val,
Op uw liefde vertrouw ik,
laat mijn hart om mijn redding juichen.
Ik zal zingen voor de HEER,
want Hij heeft mij goed gedaan.”, Psalm 13: 2-4, 6, WV.
“Juich voor God, heel de aarde!
Zing psalmen voor Zijn heerlijke Naam,
geef Hem lof en eer.
Kom, luister, allen die God vrezen,
en ik zal vertellen
wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft.
Voorwaar, God heeft naar mij geluisterd,
Hij heeft acht geslagen op mijn luide gebed.
Geloofd zij God, Die mijn gebed niet heeft afgewezen,
en Zijn goedertierenheid mij niet heeft onthouden.”, Psalm 66: 1-2, 16, 19-20, HSV.