Ga naar de inhoud

Motto 7

Schrijf de ander niet af als die een misstap heeft begaan; denk liever in mogelijkheden dan in beperkingen


Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:

“Gelukkig de mens
van wie een misstap is vergeven,
en van wie de zonde is toegedekt.
Gelukkig de mens
wiens zonde de HEER niet aanrekent,
van wie het geweten tot rust is gekomen.
(…)
Toen heb ik mijn zonden bekend,
niet langer mijn schuld toegedekt,
ik dacht: ‘Ik ga mezelf beschuldigen
en mijn misstappen aan de HEER belijden’,
en zonder uitstel hebt U al mijn schulden
en al mijn zonden vergeven.”: Psalm 32: 1-5, WV.

“Daarna ging hij naar buiten en zag hij bij het tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: ‘Volg mij!’ Levi stond op, liet alles achter en volgde hem. Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor hem aan, waarop een groot aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren. De Farizeëen en hun schriftgeleerden zeiden morrend tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet en drinkt u met tollenaars en zondaars?’ Maar Jezus antwoordde: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen.’”, volgens Lucas 5: 27-32, NBV.