Ga naar de inhoud

Motto 29

Vol lof over God spreken; liefdevol vanaf toen je kleuter was tot nu je hoogbejaard bent


Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:

“Toen de tijd gekomen was dat zij zich volgens de wet van Mozes moesten reinigen, brachten ze Hem naar Jeruzalem om Hem aan te bieden aan de Heer
Ook was daar de profetes Hanna, een dochter van Penuël, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; na haar meisjesjaren was ze zeven jaar getrouwd geweest  en daarna weduwe gebleven; nu was ze vierentachtig. Ze was altijd in de tempel en diende God dag en nacht met vasten en bidden.
Juist op dit moment voegde ze zich bij hen; ze loofde God en sprak over de jongen tegen allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.”, volgens Lucas 2: 22, 36-38, WV.

“U moet opstaan voor een grijsaard en eerbied hebben voor een bejaarde. U moet ontzag hebben voor uw God. Ik ben de HEER.”: Leviticus 19: 32, WV.

“Tot U, HEERE, heb ik de toevlucht genomen;
laat mij niet voor eeuwig beschaamd worden.
Red mij door Uw gerechtigheid en bevrijd mij,
neig Uw oor tot mij en verlos mij.

Want U bent mijn hoop, Heere HEERE,
mijn vertrouwen vanaf mijn jeugd.
Op U heb ik gesteund van de moederschoot af,
van de baarmoeder af bent U mijn Helper;
voortdurend zal mijn lof van U zijn.

Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof
en met Uw luister, de hele dag.
Verwerp mij niet ten tijde van de ouderdom;
verlaat mij niet nu mijn kracht vergaat.

O God, blijf niet ver van mij;
mijn God, kom mij spoedig te hulp.

Maar ík blijf voortdurend hopen
en zal U nog meer loven.
Mijn mond zal van Uw gerechtigheid vertellen,
van Uw heil de hele dag,
hoewel ik de afmetingen ervan niet weet.
Ik zal komen met de machtige daden van de Heere HEERE,
ik zal Uw gerechtigheid in herinnering roepen, de Uwe alleen.
O God, U hebt mij onderwezen vanaf mijn jeugd
en tot nu toe verkondig ik Uw wonderen.
Ja, ook nu de ouderdom en grijsheid gekomen is –
verlaat mij niet, o God,
totdat ik deze generatie Uw sterke arm verkondigd heb,
alle nakomelingen Uw macht.
Uw gerechtigheid, o God, reikt tot in de hoogte,
want U hebt grote dingen gedaan.
O God, wie is aan U gelijk?”: Psalm 71: 1-2, 5-6, 8-9, 12, 14-19, HSV.