Ga naar de inhoud

Motto 23

Getuigen van je geloof in Hem; je gebed verhoord, ook al sta je erbuiten


Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:

“Jezus zei tegen hem: Ben Ik zo’n lange tijd bij u, en kent u Mij niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; en hoe kunt u dan zeggen: Laat ons de Vader zien?
Gelooft u niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar de Vader, Die in Mij blijft, Die doet de werken.
Geloof Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is, en zo niet, geloof Mij dan om de werken zelf.”, volgens Johannes 14: 9-11, HSV.

“Nadat Hij al Zijn woorden beëindigd had ten aanhoren van het volk, ging Hij Kapernaüm binnen.
En een dienaar van een zekere hoofdman over honderd, die hij zeer waardeerde, was ziek en lag op sterven.
Toen hij over Jezus gehoord had, stuurde hij de oudsten van de Joden naar Hem toe en dezen vroegen Hem te komen en zijn dienaar gezond te maken (…) En Jezus ging met hen mee, maar toen Hij niet ver meer van het huis was, stuurde de hoofdman enkele vrienden naar Hem toe om tegen Hem te zeggen: Heere, doe geen moeite, want ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt.
Daarom heb ik ook mijzelf niet waard geacht naar U toe te komen, maar spreek een woord en mijn knecht zal genezen zijn (…) Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich over hem, en Hij keerde Zich om en zei tegen de menigte die Hem volgde: Ik zeg u: Ik heb zelfs in Israël zo’n groot geloof niet gevonden. En toen zij die gestuurd waren, in het huis teruggekeerd waren, vonden zij de zieke dienaar gezond.”, volgens Lukas 7: 1-10, HSV.

“Jezus ging daar weg en nam de wijk naar het gebied van Tyrus en Sidon. En kijk, een Kananese vrouw uit die streek kwam naar buiten en riep: ‘Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David. Mijn dochter is vreselijk bezeten.’ (…) Hij antwoordde: ‘Ik ben alleen gestuurd naar de verloren schapen van het huis van Israël.’ Maar zij kwam naar Hem toe en knielde voor Hem neer en zei: ‘Heer, help me.’ Hij gaf haar ten antwoord: ‘Het is niet goed het brood van de kinderen te nemen en het aan de hondjes te geven.’ Maar zij zei: ‘Juist, Heer, want wat de hondjes eten, zijn de kruimels die van de tafel van hun baas vallen.’ Toen gaf Jezus haar ten antwoord: ‘Vrouw, groot is uw vertrouwen. Moge het u vergaan zoals u wenst.’ En haar dochter was vanaf dat moment genezen.”, volgens Matteüs 15: 21-28, WV.

“Er werden ook nog twee misdadigers weggevoerd om samen met Hem ter dood te worden gebracht. Toen ze op het zogeheten Schedelveld kwamen, sloegen ze Hem daar aan het kruis, en ook die twee misdadigers, de een rechts en de ander links van Hem. (…) Boven zijn hoofd hing het opschrift: Dit is de koning van de Joden. Eén van de misdadigers die daar hingen zei smalend tegen Hem: ‘Ben jij de Messias? Red dan jezelf en ons erbij!’ Maar de ander wees hem terecht: ‘Heb zelfs jij geen ontzag voor God, nu jij ook deze straf ondergaat? In ons geval is dat terecht, want wij krijgen ons verdiende loon. Maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.’ Daarop zei hij: ‘Jezus, vergeet mij niet wanneer U in uw koninkrijk komt.’ Hij zei tegen hem: ‘Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs.’”, volgens  Lucas 23: 32-43, WV.