Ga naar de inhoud

Motto 24

Weduwen worden gezien en gehoord; de getuigenis en de gift spreken voor zich


Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:

“En toen de dagen van haar reiniging volgens de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Heere voor te stellen. – zoals geschreven staat in de wet van de Heere: al wat mannelijk is dat de moederschoot opent, zal heilig voor de Heere genoemd worden –
Ook Anna was er, een profetes, een dochter van Fanuel, uit de stam van Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen en had na haar meisjesjaren zeven jaar met haar man geleefd.
En zij was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die de tempel niet verliet en met vasten en bidden God nacht en dag diende. En zij kwam er op dat moment bij staan en beleed eveneens de Heere, en zij sprak over Hem tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.”, volgens Lukas 2: 22-23, 36-38, HSV.

“Naderhand ging Jezus naar een stad die Naïn heette; zijn leerlingen en een grote menigte gingen met Hem mee. Toen Hij de stadspoort naderde, werd er juist een dode uitgedragen, de enige zoon van een weduwe. Een talrijke menigte uit de stad was bij haar. Toen de Heer haar zag, was Hij ten diepste met haar begaan. ‘Huil niet’, zei Hij tegen haar. Hij liep naar de lijkbaar toe en raakte die aan. De dragers bleven staan en Hij zei: ‘Jongeman, kom overeind, zeg Ik je!’ En de dode ging rechtop zitten en begon te praten, en Hij gaf hem aan zijn moeder. Ontzag vervulde allen en ze prezen God. Ze zeiden: ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan’, en: ‘God heeft naar zijn volk omgezien.’”, volgens Lucas 7: 11-16, WV.

“En  toen Hij opkeek, zag Hij de rijken hun gaven in de schatkist werpen, en Hij zag ook een zekere arme weduwe twee kleine munten daarin werpen. En Hij zei: Werkelijk, Ik zeg u dat deze arme weduwe er meer dan allen in geworpen heeft. Want die allen hebben van hun overvloed daarin geworpen als offergave aan God, maar zij heeft van haar armoede alles wat ze voor haar levensonderhoud had, daarin geworpen.”, volgens Lukas 21: 1-4, HSV.

“Op een keer deed de vrouw van een profeet een beroep op Elisa en zei: ‘Uw dienaar, mijn man, is gestorven; u weet dat uw dienaar een godvruchtig man was. Nu is de schuldeiser gekomen om mijn twee kinderen als slaven mee te nemen.
’Elisa vroeg haar: ‘Wat kan ik voor u doen? Vertel mij eens: wat hebt u in huis?’ Zij antwoordde: ‘Uw dienares heeft niets anders in huis dan een kruik olie.’ Toen zei hij: ‘Ga bij uw buren vaten lenen, lege vaten, en vooral niet te weinig. Ga dan naar huis, doe de deur achter u en uw kinderen op slot; giet dan olie in al die vaten en zet de volle opzij.’
Zij ging weg en deed de deur achter haarzelf en haar kinderen op slot; die brachten haar de vaten en zij goot er de olie in. Toen alle vaten vol waren, zei ze tegen haar zoon: ‘Breng me het volgende vat.’ Maar hij antwoordde: ‘Er zijn er niet meer.’ Toen hield de olie op te vloeien. Zij ging het vertellen aan de man van God en hij zei: ‘Ga de olie verkopen en betaal uw schuldeiser; van het overschot kunt u met uw kinderen leven.’”: Het tweede boek koningen 4: 1-7, WV.

“Zo spreekt de HEER van de machten: (…) verdruk de weduwe en de wees niet, (…)’”: Zacharia 7: 9-10, WV.