Ga naar de inhoud

Motto 10

Denkend aan pasgeboren Jezus en de drie Bijbelse Patriarchen; omzien naar de hedendaagse vluchteling (een kerstgedachte)


Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:

“Nadat zij vertrokken waren, zie, een engel van de Heere verschijnt Jozef in een droom en zegt: Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om Het om te brengen. Hij stond dan op, nam het Kind en Zijn moeder in de nacht met zich mee en vertrok naar Egypte. En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de  profeet: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.”, volgens Mattheüs 2: 13-15, HSV.

“Daarna trok Abram gaandeweg verder naar het Zuiderland. Er kwam hongersnood in dat land. Daarom trok Abram naar Egypte om daar als vreemdeling te verblijven, omdat de hongersnood in het land zwaar was.”: Genesis 12: 9-10, HSV.

“Er kwam hongersnood in het land, een andere dan de eerste hongersnood, die er in de dagen van Abraham geweest was. Daarom ging Izak naar Abimelech, de koning van de Filistijnen, naar Gerar (…) Zo bleef Izak in Gerar wonen.”: Genesis 26: 1-6, HSV.

“Toen aan Rebekka deze woorden van haar oudste zoon Ezau verteld werden, stuurde zij een bode en liet Jakob, haar jongste zoon, roepen en zei tegen hem: Zie, je broer Ezau troost zich over jou met de gedachte dat hij je zal doden (…)  Sta op, vlucht naar Haran, naar mijn broer Laban, en blijf enige tijd bij hem, totdat de woede van je broer bedaard is.”: Genesis 27: 42-44, HSV.

 “En de farao zei tegen Jozef: Zeg tegen uw broers: Doe dit: bepak uw dieren en ga op weg  naar het land Kanaän, haal uw vader en uw gezinnen op en kom naar mij toe. Ik zal u het beste deel van het land Egypte geven en u zult het voortreffelijkste van het land eten.”: Genesis 45: 17-18, HSV.

“Toen stond Jakob op en vertrok uit Berseba, (…) Zijn zonen en zijn kleinzonen met hem, zijn dochters, zijn kleindochters en heel zijn nageslacht bracht hij met zich mee naar Egypte.”: Genesis 46: 5-7, HSV.

“Want (…) Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald (…) En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u:  voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.”, volgens Mattheüs 25: 35-40, HSV.