Ga naar de inhoud

Motto 11

Alles, wat oprecht en zonder verwijt wordt gegeven en gedaan, is dankzij God; ontdek je mogelijkheden, benut en ontplooi die


Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:

“‘Geprezen bent U, HEER, God van onze vader Israël, van eeuwigheid tot in eeuwigheid.  Aan U, HEER, behoort de grootheid en de kracht, de luister, de roem en de majesteit, want aan U, HEER, behoort alles in de hemel en op de aarde. Aan U, HEER, behoort het koningschap, aan U, die als hoofd boven alles verheven bent. Rijkdom en verhevenheid komen van U; U heerst over alles. In uw hand ligt de macht en de kracht, in uw hand ligt het om iedereen groot en sterk te maken.  (…) Van U komt dit alles en wij schenken U slechts wat wij uit uw hand ontvangen hebben.”: Eerste boek Kronieken 29: 10-14, WV.

“‘Wat heb Ik aan al uw offers?’ zegt de HEER (…) Houd op met kwaad doen. Leer liever het goede te doen, betracht rechtvaardigheid, help de verdrukten, verschaf recht aan de wezen, verdedig de weduwen.”: Jesaja 1: 11-17, WV.

“Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en de komijn, en u laat het belangrijkste van de Wet na: het recht, en de barmhartigheid en het geloof. Deze dingen zou men moeten doen en die andere dingen niet nalaten.”, volgens Mattheüs 23: 23, HSV.

“Want het is als iemand die naar het buitenland ging, zijn eigen dienaren bij zich riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde. En aan de één gaf hij vijf talenten, aan de ander twee en aan de derde één, ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde meteen weg (…) hij die het ene ontvangen had, ging weg en groef een gat in de grond en verborg het geld van zijn heer.
Na lange tijd kwam de heer van die dienaren terug en hield afrekening met hen. En degene die de vijf talenten ontvangen had, kwam en bracht nog vijf talenten bij hem (…) En degene die de twee talenten ontvangen had (…) zei: Heer, (…) twee andere talenten heb ik aan winst gemaakt (…) Maar hij die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zei: Heer, (…) hier hebt u het uwe. Maar zijn heer antwoordde en zei tegen hem: Slechte en luie dienaar (…)  Dan had u mijn geld aan de bankiers  moeten geven, en ik zou bij mijn komst het mijne met rente teruggekregen hebben.”, volgens Mattheüs 25: 14-27, HSV.

“En Ik zeg u: Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden (…) Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?”, volgens Lukas 11: 9-13, HSV.

“Toen verscheen de Engel van de HEERE aan hem en zei tegen hem: De HEERE is met u, strijdbare held! (…)  Toen wendde de HEERE Zich tot hem en zei:  Ga in deze kracht van u, en u zult Israël uit de hand van Midian verlossen. Heb Ik u niet gezonden?
Maar hij zei tegen Hem: Och, mijn heer! Waarmee zal ik Israël verlossen? Zie, mijn geslacht is het armste in Manasse en ik ben de jongste in mijn familie. Maar de HEERE zei tegen hem: Omdat Ik met u zal zijn, zult u Midian verslaan alsof het maar één man was (…)  Toen zeiden de mannen van Israël tegen Gideon: Heers over ons, u zowel als uw zoon en uw kleinzoon, want u hebt ons uit de hand van Midian verlost.”: Richteren 6: 12-22, HSV.