De tien geboden van God in steen gegrift en de christelijke leer in je hart gegrift hangen van Gods liefde voor de mens aan elkaar
Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:
“Dit zegt God, de HEER,
die de hemel heeft geschapen en uitgespannen,
die de aarde heeft uitgespreid
met alles wat zij voortbrengt,
die de mensen op aarde levensadem geeft,
en levensgeest aan allen die daar verkeren:
In gerechtigheid heb Ik, de HEER, jou geroepen.
Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden,
Ik neem je in dienst voor mijn verbond met het volk
en maak je tot een licht voor alle volken,”: Jesaja 42: 5-6, NBV21.
“Er komen dagen – godsspraak van de HEER– dat Ik met Israël en Juda een nieuw verbond sluit;
Dit is het nieuwe verbond dat Ik in de toekomst met Israël sluit – godsspraak van de HEER: Ik schrijf mijn Wet in hun binnenste, Ik grif die in hun hart. Ik zal hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn.
Dan zal niemand meer zijn medeburger onderrichten, noch tegen zijn broeder zeggen: “Leer de HEER kennen.” Want iedereen, groot en klein, kent Mij al – godsspraak van de HEER. Ik vergeef hun misstappen, Ik denk niet meer aan hun zonden.’”: Jeremia 31: 31-34, WV.
“Buig uw oor en kom naar Mij,
luister en u zult leven;
een eeuwig verbond zal Ik met u sluiten (…)”: Jesaja 55: 3, WV.
“Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik het goede woord gestand zal doen dat Ik gesproken heb tot het huis van Israël en over het huis van Juda.
In die dagen en in die tijd zal Ik voor David een SPRUIT van gerechtigheid doen opkomen. Hij zal recht en gerechtigheid doen op aarde.
In die dagen zal Juda verlost worden en zal Jeruzalem onbezorgd wonen. Dit is hoe men de stad noemen zal: DE HEERE ONZE GERECHTIGHEID.”: Jeremia 33:14-16, HSV.
“En terwijl zij aten, nam Jezus het brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en Hij zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam.
Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei: Drink allen daaruit,
want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.”, volgens Mattheüs 26: 26-28, HSV.
“HEER, U kent mij, U doorgrondt mij,
U weet het als ik zit of sta,
U doorziet van verre mijn gedachten.
U was het die mijn nieren vormde,
die mij weefde in de buik van mijn moeder.
Ik loof U om het ontzaglijke wonder van mijn bestaan,
wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt.
Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.
Doorgrond mij, God, en ken mijn hart,
peil mij, weet wat mij kwelt,
zie of ik geen verkeerde weg ga,
en leid mij op de weg die eeuwig is.”: Psalm 139: 1-2, 13-14, 23-24, NBV21.
“Het gedrag van een mens mag in zijn eigen ogen rechtschapen zijn,
maar de HEER toetst de harten.”: Spreuken 21: 2, WV.
“Strooi geen lasterpraat rond over elkaar en sta uw naaste niet naar het leven. Ik ben de HEER. Wees niet haatdragend tegen uw broeder. Wijs elkaar terecht: dan maakt u zich niet schuldig aan de zonde van een ander. Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de HEER.”: Leviticus 19: 16-18, WV.
“Voeg niets toe aan wat ik u voorschrijf en doe er niets van af. Houd u aan de geboden die ik u geef; het zijn de geboden van de HEER, uw God.
Wees u er daarom van bewust en laat goed tot u doordringen dat alleen de HEER God is, boven in de hemel en hierbeneden op de aarde; een ander is er niet. ”: Deuteronomium 4: 2, 39 NBV21.
“Blijf de HEER, uw God, volgen en heb alleen voor Hem ontzag. Leef zijn geboden na en luister naar Hem; dien alleen Hem en blijf Hem toegedaan”: Deuteronomium 13: 5, NBV21.
“Hij heeft u vernederd en u honger laten lijden, maar u ook het manna te eten gegeven dat u noch uw vaderen ooit hadden gezien. Hij wilde u daardoor laten beseffen dat de mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van de HEER komt.”: Deuteronomium 8: 3, WV.
“En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij ten slotte honger.
En de verzoeker kwam bij Hem en zei: Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden worden.
Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.”, volgens Mattheüs 4: 2-4, HSV.
“HEER, wie mag gast zijn in uw tent?
Wie mag op uw heilige berg verblijven?
Degene die vrij is van schuld, en gerechtigheid beoefent
en in zijn hart op trouw bedacht is.
Zo iemand leurt niet met lasterpraat,
hij doet zijn medemens geen onrecht aan;
hij beledigt zijn buren nooit.
Hij veracht degene die verachting verdient,
maar eert degene die de HEER vreest.
Hij wijzigt zelfs een eed in zijn nadeel niet.
Hij leent uit zonder rente te vragen,
hij is onomkoopbaar tegenover onschuldigen.
Wie zo handelt, wankelt in eeuwigheid niet.”: Psalm 15, 1-5, WV.
“Ontsteek niet in woede over de kwaaddoeners,
benijd niet wie onrecht doen.
Vertrouw op de HEERE en doe het goede;
bewoon de aarde en voed u met trouw.
Schep vreugde in de HEERE,
dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt.
Wentel uw weg op de HEERE
en vertrouw op Hem: Híj zal het doen.
Zwijg voor de HEERE
en verwacht Hem;
ontsteek niet in woede over hem wiens weg voorspoedig is,
over een man die listige plannen uitvoert.
Laat uw woede bedaren en laat uw grimmigheid varen;
ontsteek niet in woede – het brengt slechts kwaad.
De mond van de rechtvaardige brengt wijsheid tot uiting,
zijn tong spreekt het recht.
De wet van zijn God is in zijn hart;
zijn schreden wankelen niet.
Maar het heil van de rechtvaardigen komt van de HEERE,
hun kracht ten tijde van benauwdheid.
De HEERE zal hen helpen en hen bevrijden;
Hij zal hen bevrijden van de goddelozen en hen verlossen,
want zij hebben tot Hem de toevlucht genomen.”: Psalm 37: 1, 3-5, 7-8, 30-31, 39-40, HSV.
“Gelukkig degene die onberispelijk leeft,
en de weg van de wet van de HEER volgt.
Ach, was mijn stap maar zo zeker
dat ik uw wetten onderhield,
dan hoefde ik mij niet te schamen
als ik terugdenk aan uw geboden.
Gezegend bent U, HEER,
maak mij vertrouwd met uw wetten.
Laat het zinloze mijn oog niet verblinden,
laat mij leven vinden op uw weg.
Uw woord is een lamp voor mijn voeten,
uw woord is een licht op mijn weg.
HEER, U bent rechtvaardig,
en uw voorschriften zijn onberispelijk.
Rechtvaardig zijn de bevelen die U geeft:
daarop kan men zich helemaal verlaten.”: Psalm 119: 1, 5-6, 12, 37, 105, 137-138, WV.
“Zo spreekt de HEER,
‘Onderhoud het recht,
beoefen de gerechtigheid,
want de komst van mijn redding is nabij
en mijn gerechtigheid wordt weldra geopenbaard.
Gelukkig de mens die zo handelt,
het mensenkind dat daaraan vasthoudt,
die de sabbat onderhoudt, hem niet ontheiligt,
en zijn hand ervoor behoedt om enig kwaad te doen.’”: Jesaja 56: 1-2, WV.
“Mijn onderricht is niet van Mij, maar van Hem Die Mij gezonden heeft.”, volgens Johannes 7: 16, HSV.
“Alles wat je hebt gehoord komt hierop neer: heb ontzag voor God en leef zijn geboden na. Dat geldt voor ieder mens, want God oordeelt over elke daad, ook over de verborgen daden, zowel over de goede als de slechte.”: Prediker 12: 13-14, NBV21.
“Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.
Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.”: Psalm 90: 1, 12, HSV.
.
.