Ga naar de inhoud

Motto 43

God laat zich vinden; anderen met vertrouwen in Hem kunnen je helpen Hem te vinden


Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:

“Toen het avond was geworden, brachten ze velen bij Hem die van demonen te lijden hadden; met zijn woord dreef Hij de geesten uit. En Hij genas alle zieken,  opdat vervuld zou worden wat bij monde van de profeet Jesaja gesproken is: Hij heeft onze ziekten op zich genomen en onze kwalen gedragen.”, volgens Matteüs 8: 16-17, WV.

“En toen zij overgevaren waren, kwamen zij in het land Gennesaret en legden daar aan.
En toen zij uit het schip gegaan waren, herkende men Hem meteen.
En men liep heel die streek door en begon op ligmatten hen die er slecht aan toe waren met zich mee te dragen naar de plaats waarvan ze hoorden dat Hij daar was. En waar Hij ook kwam, in dorpen of steden of in gehuchten, daar legden ze de zieken op de markten en smeekten Hem of zij al was het maar de zoom van Zijn bovenkleed mochten aanraken; en allen die Hem aanraakten, werden gezond.”, volgens Markus 6: 53-56, HSV.

“Iemand uit de menigte gaf Hem ten antwoord: ‘Meester, ik heb mijn zoon naar U meegenomen, omdat hij in de greep is van een stomme geest.
En ze brachten hem naar Hem toe. Zodra de geest Hem zag, liet hij hem stuiptrekken. Hij viel op de grond en rolde heen en weer met het schuim op zijn mond.  Jezus vroeg zijn vader: ‘Hoe lang heeft hij dat al?’ Hij zei: ‘Van kindsbeen af.  Hij heeft hem ook al vaak in het vuur en in het water gegooid om hem te doden. Maar als U enigszins kunt, wees met ons begaan, kom ons te hulp.’  Jezus zei tegen hem: ‘Of Ik dat zou kunnen? Alles kan voor wie vertrouwen heeft.’  Meteen riep de vader van de jongen uit: ‘Ik heb vertrouwen. Kom mijn gebrekkig vertrouwen te hulp.’  Toen Jezus zag dat de menigte toestroomde, bestrafte hij de onreine geest met de woorden: ‘Stomme en dove geest, Ik beveel je, ga uit hem weg en kom niet meer in hem terug.’  Onder gekrijs en veel stuiptrekkingen ging hij weg. Hij bleef achter als een lijk, zodat velen zeiden: ‘Hij is dood.’  Maar Jezus nam hem bij de hand en liet hem opstaan, en hij stond op.”, volgens Marcus 9: 17, 20-27, WV.

“Op een dag gaf Hij onderricht terwijl er farizeeën en wetsleraren bij zaten. Ze waren gekomen uit alle plaatsen van Galilea en Judea en uit Jeruzalem. In Hem was kracht van de Heer om te genezen.  Toen kwamen er mannen aan, met op een draagbed iemand die verlamd was. Ze zochten een mogelijkheid om hem binnen te brengen en voor Hem neer te zetten.  Maar omdat ze vanwege de menigte geen kans zagen om hem binnen te brengen, gingen ze het dak op en lieten ze hem met bed en al tussen de tegels door neer in de kring vóór Jezus.  Toen Hij hun vertrouwen zag zei Hij tegen de man: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’
Maar opdat u weet dat de Mensenzoon bevoegd is om op aarde zonden te vergeven’, zei Hij, nu tegen de verlamde: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed op en ga naar huis.’  En meteen stond hij voor hun ogen op, pakte het bed waarop hij had gelegen, en ging naar huis terwijl hij God verheerlijkte.”, volgens Lucas 5: 17-20, 24-25, WV.

“Tot U roep ik, HEERE, mijn rots.
Houd U niet doof voor mij!
Want houdt U Zich stil voor mij,
dan ben ik aan hen gelijk die in de kuil neerdalen.
Hoor mijn luide smeekbeden,
wanneer ik tot U roep,
wanneer ik mijn handen ophef
naar Uw binnenste heiligdom.
Geloofd zij de HEERE,
want Hij heeft mijn luide smeekbeden gehoord.
De HEERE is mijn kracht en mijn schild;
op Hem heeft mijn hart vertrouwd
en ik ben geholpen.
Daarom springt mijn hart op van vreugde
en zal ik Hem met mijn lied loven”: Psalm 28: 1-2, 6-7, HSV.

“Banden van de dood omknelden mij,
angsten van het dodenrijk grepen mij aan,
ik voelde angst en pijn.
Toen riep ik de naam van de HEER:
‘HEER, red toch mijn leven!’
De HEER is genadig en rechtvaardig,
onze God is een God van ontferming,
Kom weer tot rust, mijn ziel,
de HEER is je te hulp gekomen.
Ik mag wandelen in het land van de levenden
onder het oog van de HEER.
Ik bleef vertrouwen, ook al zei ik:
‘Ik ben diep ongelukkig.’”: Psalm 116: 3-5, 7, 9-10, NBV.

“De Heer GOD heeft mij als een leerling leren spreken,
om uitgeputte mensen te kunnen bijstaan. (…)”: Jesaja 50: 4, WV.

“Kommer maakt een mens neerslachtig,
een hartelijk woord beurt hem op.”: Spreuken 12: 25, NBV.