Advies en hulp vragen en krijgen bij het gaan van Gods wegen, en bij het doen van Gods wil (een gedachte voor deze Veertigdagentijd)
Dit motto is gebaseerd op onder meer de volgende bijbelverzen:
“Terwijl Hij dit zei, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep tegen Hem: ‘Gelukkig de schoot die U gedragen heeft en de borsten waaraan U gedronken hebt!’ Maar Hij zei: ‘Gelukkiger zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven.’”, volgens Lucas 11: 27-28, NBV21.
“Israël, bedenk dus dat de HEER, uw God, niets anders van u vraagt dan dat u ontzag voor Hem toont, dat u de weg volgt die Hij u wijst, dat u Hem liefhebt, Hem met hart en ziel dient en zijn geboden en wetten, die ik u vandaag voorhoud, naleeft; dan zal het u goed gaan.
Zing zijn lof, Hij is uw God! U hebt met eigen ogen gezien welke grootse, indrukwekkende daden Hij voor u heeft verricht:”: Deuteronium 10: 12-13, 21, NBV21.
“Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is. Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.’”, volgens Lucas 6: 36-38, NBV21.
“Verder hebben jullie gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult uw eed niet breken, maar u houden aan uw eed voor de Heer. Maar Ik zeg jullie helemaal niet te zweren. Niet bij de hemel, omdat die de troon van God is. Niet bij de aarde, omdat die zijn voetbank is. Niet bij Jeruzalem, omdat dat de stad is van de grote koning. Zweer ook niet bij je eigen hoofd, omdat je niet één haar wit of zwart kunt maken. Maar je ja zij ja en je nee zij nee. Wat daar nog bij komt, is uit den boze.”, volgens Matteüs 5: 33-37, WV.
“HEERE, leer mij Uw weg,
leid mij op een geëffend pad
omwille van mijn belagers.
Wacht op de HEERE,
wees sterk
en Hij zal uw hart sterk maken;
ja, wacht op de HEERE.”: Psalm 27: 11, 14, HSV.
“Onthoud het goede niet aan wie er recht op hebben
als het binnen je macht ligt dat te doen.
Zeg niet tegen je naaste: Ga heen en kom nog eens terug
en morgen zal ik het geven, terwijl het bij jou is.
Smeed geen kwaad tegen je naaste,
terwijl hij onbezorgd bij jou woont.
Klaag een mens niet zonder reden aan
als hij jou geen kwaad heeft gedaan.
Wees niet jaloers op een man van geweld
en verkies geen van zijn wegen,”: Spreuken 3: 27-31, HSV.
“Wees niet jaloers op slechte mensen,
en verlang er niet naar om bij hen te zijn,
want hun hart bedenkt verwoesting
en hun lippen spreken onheil.”: Spreuken 24: 1-2, HSV.
“U, HEER,
U weigert mij uw ontferming niet,
uw liefde en uw trouw
zullen mij steeds bewaren,
ook nu rampen mij omringen,
talloos vele,
nu mijn zonden mij achtervolgen
en ik geen uitweg zie,
nu ze talrijker zijn dan de haren op mijn hoofd
en de moed mij is ontzonken.
Wil uitkomst brengen, HEER,
HEER, kom mij haastig te hulp.”: Psalm 40: 12-14, NBV21.